Cette proposition prévoit notamment que chaque État membre veille à incriminer certaines activités lorsqu’elles sont exercées, intentionnellement ou par négligence grave, en violation de la législation communautaire.
In dat voorstel wordt met name bepaald dat iedere lidstaat ervoor zorgt dat bepaalde handelingen die, hetzij met opzet hetzij uit grove nalatigheid, worden gepleegd en in strijd zijn met de communautaire wetgeving, strafbaar worden gesteld.