Les parties requérantes dans les affaires n 4188 et 4191 prennent contre cette disposition, respectivement, un neuvième et un dixième moyen de la violation des articles 10, 11 et 191 de la Constitution, combinés ou non avec les articles 3 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme, avec les articles 1 et 3 de la Convention relative au statut des réfugiés, avec les articles 6 et 12 du T
raité UE et avec la réserve émise par l'Et
at belge au Sixième Protocole annexé au Traité d'Amsterdam du 18 juin 1997, en ...[+++] ce qu'une demande d'asile introduite par un ressortissant d'un Etat membre de l'Union européenne ne peut être prise en considération, alors que le principe d'égalité implique que toutes les demandes d'asile soient traitées de la même manière, quelle que soit la nationalité du demandeur d'asile, de sorte qu'ils bénéficient tous d'une même protection juridique.De verzoekende partijen in de zaken nrs. 4188 en 4191 voeren tegen die bepaling respectievelijk een negende en een tiende middel aan, afgeleid uit de schending van de artikelen 10, 11 en 191 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 3 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met de artikelen 1 en 3 van het Vluchtelingenverdrag, met de artikelen 6 en 12 van het EU-Verdrag en met het voorbehoud dat de Belgische Staat heeft ge
maakt bij het Zesde Protocol gehecht aan het Verd
rag van Amsterdam van 18 juni 1997, doord
...[+++]at een asielverzoek ingediend door een onderdaan van een EU-lidstaat niet in overweging kan worden genomen terwijl het gelijkheidsbeginsel veronderstelt dat alle asielverzoeken op eenzelfde wijze worden behandeld, ongeacht de nationaliteit van de asielzoeker, zodanig dat zij allen eenzelfde rechtsbescherming genieten.