Si le service des Tutelles n’est pas en mesure de désigner de tuteur provisoire ou de tuteur dans le délai prévu à l’article 74/7 de la loi précitée du 15 décembre 1980 et à l’article 34, § 4, de la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police, le directeur du service des Tutelles ou son délégué exerce lui-même la fonction de tuteur provisoire ou de tuteur, en toute indépendance, dans l’attente de la désignation d’un tuteur provisoire ou d’un tuteur».
Indien de dienst Voogdij niet in de mogelijkheid is om een voorlopige voogd of voogd aan te wijzen binnen de termijn bepaald in artikel 74/7 van voornoemde wet van 15 december 1980 en in artikel 34, § 4, van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, oefent de directeur van de dienst Voogdij of zijn gemachtigde zelf de functie van voorlopige voogd of voogd uit, in alle onafhankelijkheid, in afwachting van de aanwijzing van een voorlopige voogd of voogd».