considérant que la vulnérabilité des enfants exige que les États membres interdisent leur travail et veillent à ce que l'âge minimal d'admission à l'emploi ou au travail ne soit pas inférieur à l'âge auquel cesse l'obligation scolaire à temps plein imposée par la législation nationale ni, en tout cas, à quinze ans; que des dérogations à l'interdiction du travail des enfants ne peuvent être admises que dans des cas particuliers et dans les conditions prévues par la présente directive; qu'elles ne peuvent, en aucun cas, porter préjudice à l'assiduité scolaire et au bénéfice de l'instruction;
Overwegende dat de kwetsbaarheid van kinderen vereist dat de Lid-Staten kinderarbeid verbieden en erop toezien dat de minimumleeftijd voor toelating tot de arbeid in en buiten dienstverband niet lager is dan de leeftijd waarop de door de nationale wetgeving opgelegde voltijdse leerplicht eindigt en in ieder geval niet lager dan 15 jaar; dat afwijkingen van het verbod op kinderarbeid slechts in bijzondere gevallen en onder de in deze richtlijn genoemde voorwaarden kunnen worden toegestaan en in geen geval nadelig mogen zijn voor de regelmatig schoolbezoek en het volgen van onderricht;