Le dispositif imaginé a pour conséquence qu'un candidat du groupe linguistique flamand au Conseil régional de la Région de Bruxelles-Capitale n'aura besoin d'attirer sur son nom que 3 562 électeurs, alors qu'un candidat du groupe linguistique français aura besoin, lui, de plus de 5 000 voix, soit un rapport de 0,7 contre 1, ainsi que le calcule le Conseil d'État.
Wat hier voorgesteld wordt heeft tot gevolg dat de kandidaat van de Nederlandse taalgroep in de Raad van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest slechts 3 562 stemmen moet hebben om verkozen te zijn, terwijl een kandidaat van de Franse taalgroep er meer dan 5 000 nodig heeft, dit is een verhouding van 0,7 tegen 1, zoals ook de Raad van State het heeft berekend.