Si toutefois, les personnes visées à l'alinéa 1 possèdent, outre la citoyenneté belge, la citoyenneté d'un ou de plusieurs autres États, elles perdent la citoyenneté belge, si le parent ou l'adoptant visé à l'article 12 du Code de la nationalité belge a acquis la nationalité belge de la manière visée au § 3, alinéa 1 , ou au § 4, si, dans les trois ans de l'entrée en vigueur du Code de la citoyenneté, elles n'ont pas apporté la preuve qu'elles ont renoncé à la citoyenneté du ou des autres États et si elles n'ont pas réussi, dans le même délai, l'examen de citoyenneté visé à l'article 13.
Zijn evenwel de in het eerste lid bedoelde personen, behalve Belgisch staatsburger, tevens staatsburger van één of meer andere staten, dan verliezen zij het Belgische staatsburgerschap, indien de in artikel 12 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit bedoelde ouder of adoptant de Belgische nationaliteit verkreeg op de in § 3, eerste lid, of § 4 bedoelde wijze, en zij binnen de drie jaar na de inwerkingtreding van het Staatsburgerschapswetboek niet het bewijs leveren dat zij afstand hebben gedaan van het staatsburgerschap van die andere staat of staten, alsook indien zij binnen dezelfde termijn niet slagen voor een burgerschapsproef als bedoeld in artikel 13.