Art. 5. Toute personne, visée à l'article 4, acquérant la qualité d'une personne visée à l'article 2 ou 3, peut payer les première et deuxième coti
sations des membres jusqu'au 31 décembre inclus de l'année après la date du changement de sa qualité, sans q
ue cette personne n'encourt une suspension avec perte de droits, telle que visée à l'article 10, § 3, du décret du 30 mars 1999, et sans que les années entrent en ligne de compte pour l'amende administrative, visée à l'article 21bis du décret du 30 mars 1999, et sans que le délai d'a
...[+++]ffiliation ininterrompue, visée à l'article 5, 6°, du décret du 30 mars 1999, s'applique.Art. 5. Elke persoon, vermeld in artikel 4, die de hoedanigheid verwerft van een persoon vermeld in artikel 2 of 3, kan de eerste en de tweede ledenbijdrage betalen tot en met 31 december van het jaar na de datum van wijziging van zijn hoedanigheid, zonder dat die persoon
een opschorting met verlies van rechten oploopt als vermeld in artikel 10, § 3, van het decreet van 30 maart 1999, zonder dat de jaren in aanmerking genomen worden voor de administratieve geldboete, vermeld in artikel 21bis van het decreet van 30 maart 1999, en zonder dat de termijn van ononderbroken aansluiting, vermeld in artikel 5, 6°, van het decreet van 30 maart 1
...[+++]999, van toepassing is.