En outre, le législateur pourrait estimer que, d'une part, certains aspects de ce qui est proposé (incitation directe, sollicitation à commettre une infraction terroriste) sont déjà suffisamment réprimés par l'article 66, alinéa 4 du Code pénal et que, d'autre part, les dispositions réprimant l'incitation « indirecte » violent le principe de légalité consacré par la Constitution, la Convention européenne des droits de l'homme et le Pacte international relatif aux droits civils et politiques.
Bovendien kan de wetgever oordelen dat enerzijds bepaalde aspecten van wat wordt voorgesteld (het rechtstreeks aanzetten tot, het verzoek tot het plegen van een terroristisch misdrijf) reeds voldoende worden bestraft door artikel 66, vierde lid, van het Strafwetboek en dat, anderzijds, de bepalingen ter bestraffing van het « onrechtstreekse » aanzetten een schending zijn van het legaliteitsbeginsel, dat bekrachtigd wordt door de Grondwet, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.