8. constate que, dans la zone euro, certaines économies ont nettement mieux fait que d'autres en matière de croissance, avec, notamment, l'Irlande, le Luxembourg, la Grèce, la Finlande et l'Espagne, qui ont atteint un taux de croissance moyen supérieur à la moyenne de la zone euro; relève que plusieurs pays européens n'appartenant pas à la zone euro ont enregistré un taux de croissance moyen supérieur; considère que des leçons utiles pourraient être retirées de telles évolutions et qu'une étude spécifique de la BCE sur les causes de ces tendances serait utile;
8. stelt vast dat bepaalde economieën van de eurozone aanzienlijk beter hebben gepresteerd dan andere op het gebied van groei, waarbij met name Ierland, Luxemburg, Griekenland, Finland en Spanje een hogere gemiddelde groei hebben bereikt dan het gemiddelde van de eurozone; merkt op dat een hogere gemiddelde groei zich tevens voordeed in bepaalde Europese landen buiten de eurozone; is van mening dat nuttige lessen kunnen worden geleerd van dergelijke ontwikkelingen en dat het nuttig zou zijn indien de ECB een studie zou uitvoeren naar de achterliggende oorzaken van deze trends;