Il ressort toutefois des motifs énoncés au B.4.5 que le législateur ne souhaitait pas seulement combattre les abus, mais entendait aussi renforcer la cohérence de l'ensemble du régime fiscal applicable aux opérations de liquidation ou d'acquisition d'actions ou de parts propres et qu'il souhaitait mettre fin, en termes généraux, à une différence d'imposition des sommes payées aux actionnaires ou associés par une société en activité, d'une part, et par une société en liquidation, d'autre part.
Uit de in B.4.5 aangehaalde motieven blijkt evenwel dat de wetgever niet alleen misbruiken wenste te bestrijden, maar de coherentie van het fiscaal stelsel dat van toepassing is op de verrichtingen van vereffening of van verkrijging van eigen aandelen in zijn geheel beoogde te versterken en dat hij in algemene termen een einde wenste te maken aan een verschillende belastingheffing voor de sommen die zijn toegekend aan de aandeelhouders of vennoten door, aan de ene kant, een vennootschap in bedrijf en, aan de andere kant, een vennootschap in vereffening.