4. s'in
quiète de ce que la Cour des comptes ait émis une opinion avec réserves sur la légalité et la régularité des opérations sous-jacentes aux comptes annuels de l'entreprise commune au motif que le taux d'erreur relev
é dans le cadre des audits ex post était de 6,84 %; observe que l'entreprise commune a terminé des audits ex post couvrant un montant de 2 200 000 EUR (soit 18,8 % de la contribution que l'entreprise commune a accepté de verser pour le premier appel qu'elle a validé en juin 2011); déplore que, sur la base de l'applic
...[+++]ation de la méthodologie de l'entreprise commune, les taux d'erreur détecté et résiduel s'élèvent respectivement à 4,58 % et 3,72 %; attend que la Cour des comptes et l'entreprise commune s'entendent sur une méthodologie d'audit qui aboutisse aux mêmes résultats pour les mêmes audits ex post; réaffirme que l'entreprise commune devrait renforcer sans attendre la qualité de ses contrôles ex ante, en particulier en ce qui concerne la gestion des subventions; demande que l'autorité de décharge soit informée des résultats des prochains processus d'audit ex post réalisés par l'entreprise commune; 4. acht het zorgelijk dat de Rekenkamer een verklaring met beperking heeft afgegeven voor de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen die aan deze rekening ten grondslag liggen, op grond van het feit dat he
t foutenpercentage dat op basis van de controles achteraf werd vastgesteld 6,84% bedroeg; neemt kennis van het feit dat de gemeenschappelijke onderneming controles achteraf heeft uitgevoerd met betrekking tot 2,2 miljoen EUR (18,8% van de aanvaarde bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming voor de eerste oproep, die in juni 2011 door de gemeenschappeli
...[+++]jke onderneming werd gevalideerd); betreurt dat het foutenpercentage op basis van de eerste door de gemeenschappelijke onderneming uitgevoerde controles, waarbij zij haar eigen methode toepaste, 4,58% bedroeg, terwijl het resterende foutenpercentage 3,72% bedroeg; gaat ervan uit dat de Rekenkamer en de gemeenschappelijke onderneming overeenstemming bereiken over een controlemethode waarmee voor dezelfde controles achteraf dezelfde resultaten worden gevonden; benadrukt nogmaals dat de gemeenschappelijke onderneming de kwaliteit van haar controles achteraf onverwijld moet verbeteren, met name wat betreft subsidiebeheer, en verlangt dat de kwijtingsautoriteit op de hoogte wordt gesteld van de resultaten van de volgende door de gemeenschappelijke onderneming uitgevoerde controleprocedures achteraf;