Les travaux préparatoires relatifs à la ré
forme du droit de l'adoption par la loi du 21 mars 1969 « modifiant l'article 45 du Code civil, les titres VIII et X du livre Ier du même Code, ainsi que les lois sur l'acquisition, la perte et le recouvrement de la nationalité, coordonnées le 14 décembre 1932 »,
indiquent qu'en ne permettant pas que les personnes majeures ayant un lien de filiation adoptive puissent être une nouvelle fois adoptées, le législateur entendait renforcer le but assigné à l'adoption, à savoir « donner un foyer à de
...[+++]s enfants et non [...] permettre à des adultes de pénétrer successivement dans plusieurs familles » (Doc. parl., Sénat, 1966-1967, n° 358, p. 70).In de parlementaire voorbereiding naar aanleiding van de
hervorming van het adoptierecht door de wet van 21 maart 1969 « tot wijziging van artikel 45 van het Burgerlijk Wetboek, van de titels VIII en X van boek I van hetzelfde Wetb
oek, alsmede van de wetten op de verwerving, het verlies en de herkrijging van de nationaliteit, gecoördineerd op 14 december 1932 », wordt aangegeven dat de wetgever, door niet toe te staan dat meerderjarige personen met een adoptieve afstammingsband opnieuw kunnen worden geadopteerd, het doel van de adopti
...[+++]e beoogde te versterken, namelijk « een thuis te geven aan deze kinderen en niet [...] volwassenen in staat te stellen achtereenvolgens in verscheidene gezinnen binnen te dringen » (Parl. St., Senaat, 1966-1967, nr. 358, p. 70).