1. Lorsqu’une installation a fait l’objet d’une extension significative de capacité après le 30 juin 2011, les États membres, à la demande de l’exploitant et sans préjudice de l’allocation à une installation en application de l’article 10, déterminent, suivant la méthode définie à l’article 19, le nombre de quotas d’émission à allouer à titre gratuit pour tenir compte de l’extension.
1. Als een installatie na 30 juni 2011 een aanzienlijke capaciteitsuitbreiding heeft ondergaan, bepalen de lidstaten op aanvraag van de exploitant en onverminderd de toewijzing aan een installatie krachtens artikel 10, het aantal kosteloos toe te wijzen emissierechten op basis van de in artikel 19 vastgestelde methodologie, enkel voor wat de uitbreiding betreft.