Dans son avis sur ce projet de loi (voir do c. Chambre, nº 306-1 et 307-1, 1999/2000, p. 36), le Conseil d'État a déjà relevé qu'il convient de prévoir dans le texte que l'avocat du prévenu soit également informé par le procureur du Roi des lieu, jour et heure de l'audience prévue pour le jugement au fond.
In zijn advies op dit wetsontwerp (zie Stukken Kamer, nrs. 306-1 en 307-1, 1999/2000, blz. 36) merkte de Raad van State reeds op dat in de tekst dient te worden bepaald dat ook de advocaat van de verdachte door de procureur des Konings moet worden ingelicht over de plaats, de dag en het uur van de rechtszitting voor het bodemgerecht.