2. Les articles 20, § 2, et 27, de la loi du 25 mai 2000 " instaurant le régime volontaire de travail de la semaine de quatre jours et le régime du départ anticipé à mi-temps pour certains militaires et modifiant le statut des militaires en
vue d'instaurer le retrait temporaire d'emploi par interruption de carrière" , méconnaissent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution, pris isolément et lus en combinaison avec les articles 12, 23, 108 et 182 de la Constitution et le principe général de la sécurité juri
dique, en ce qu'ils permettent au ministre de la D ...[+++]éfense nationale de refuser - suivant ses propres critères - une demande de retrait temporaire d'emploi pour convenances personnelles (régime temporaire), introduite en temps utile en conformité avec l'article 20, § 3, de la loi du 25 mai 2000 (anciennement l'arrêté royal (III) du 24 juillet 1997) par un officier de carrière, alors même2. Miskennen de artikelen 20, § 2, en 27 van de wet van 25 mei 2000 ' tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde u
itstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking ' de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk genomen en in samenhang gelezen met de artikelen 12, 23, 108 en 182 van de Grondwet en het algemene beginsel van de rechtszekerheid, doordat zij de Minister van Landsverdediging ertoe in staat stellen volgens zijn eigen criteria een
...[+++] aanvraag tot tijdelijke ambtsontheffing om persoonlijke redenen (tijdelijke regeling) te verwerpen die te gelegener tijd werd ingediend overeenkomstig artikel 20, § 3, van de wet van 25 mei 2000 (vroeger het koninklijk besluit (III) van 24 juli 1997) door een beroepsofficier, terwijl