« Les droits de suite afférents aux reventes publiques d'oeuvres, au sens de l'article 1 de la loi du 25 juin 1921 frappant d'un droit les ventes publiques d'oeuvres d'art, au profit des artistes, auteurs des oeuvres vendues, qui ont eu lieu avant le 2 février 1999 et pour lesquelles, le jour de l'entrée en vigueur du présent alinéa, les droits dus n'ont pas encore été payés à l'auteur ou à la société chargée de la gestion de ses droits, seront répartis par les sociétés de gestion désignées par le Roi.
« De volgrechten met betrekking tot de doorverkopen bij openbare veiling van werken, in de zin van artikel 1 van de wet van 25 juni 1921 tot het innen van een recht op de openbare kunstveilingen, ten bate der kunstenaars, auteurs der verkochte werken, die plaatsvonden voor 2 februari 1999, waarvoor de verschuldigde rechten op de dag van inwerkingtreding van dit lid nog niet betaald werden aan de auteur of de vennootschap belast met het beheer van zijn rechten, zullen verdeeld worden door de door de Koning aangewezen beheersvennootschappen.