50 % de leur revenu global des activités agricoles, forestières, touristiques, pédagogiques, artisanales ou bien des activités d'entretien de l'espace naturel bénéficiant d'aides publiques, exercées sur leur exploitation, sans toutefois que la part du revenu provenant directement de l'activité agricole sur l'exploitation soit inférieure à 25 % du revenu global de l'exploitant, et sans que le temps de travail consacré à des activités exercées en dehors de l'exploitation ne dépasse la moitié du temps de travail total de l'exploitant.
6. De deeltijdse activiteit betreft landbouwers die ten minste 50% van hun totale inkomen verkrijgen uit activiteiten op het gebied van landbouw, bosbouw, toerisme, pedagogie en ambachtsnijverheid of uit door de overheid gesubsidieerde activiteiten voor landschapsinstandhouding, die op hun bedrijf worden verricht, zonder dat het inkomen dat rechtstreeks uit de landbouwactiviteit op het bedrijf wordt verkregen, minder dan 25 % van het totale inkomen van het bedrijfshoofd bedraagt en de aan activiteiten buiten het bedrijf bestede arbeidstijd meer dan de helft van de totale arbeidstijd van het bedrijfshoofd uitmaakt.