Les intérêts visés au paragraphe 2 n'entrent en ligne de compte pour la réduction d'impôt que dans la mesure où ces intérêts, pris ensemble avec les autres intérêts et redevances visés à l'article 145 , alinéa 1 , excèdent le revenu net des biens immobiliers du contribuable, majoré du revenu imposable de l'habitation propre déterminé conformément aux articles 7 à 11, 13, 15 et 518.
De in paragraaf 2 bedoelde interesten komen slechts in aanmerking voor de belastingvermindering in de mate dat ze, samen genomen met de andere in artikel 145 , eerste lid, vermelde interesten en vergoedingen, meer bedragen dan het netto-onroerend inkomen van de belastingplichtige, verhoogd met het overeenkomstig de artikel 7 tot 11, 13, 15 en 518 bepaalde belastbare inkomen van de eigen woning.