Cet article disposait : « à l'insu, selon le cas, du conseil d'administration ou de l'assemblée générale, du mandant ou de l'employeur, et en violation des instructions expresses de celui-ci ou de celle-ci, des règles internes expresses, dictées par la personne morale ou physique ou des règles déontologiques de la profession, ou manifestement en contradiction avec l'intérêt légitime de cette personne morale ou physique » (doc. Sénat, nº 1-107/4).
Dat artikel bepaalde : «zonder medeweten, naar gelang van het geval, van de raad van bestuur of van de algemene vergadering, van de lastgever of van de werkgever, en in strijd met de uitdrukkelijke onderrichtingen van deze laatste, met de uitdrukkelijke interne regels uitgevaardigd door de rechtspersoon of de natuurlijke persoon of met de deontologische beroepsregels, of kennelijk in strijd met het rechtmatige belang van deze rechtspersoon of natuurlijke persoon, naar aanleiding van de uitoefening van zijn beroepsactiviteit een handeling (te) verrichten of na (te) laten » (stuk Senaat, nr. 1-107/4).