Indépendamment de la question de savoir si, comme l'objecte le Conseil des Ministres, la réponse à la question préjudicielle est effectivement utile à la solution du litige pendant devant le juge a quo, parce que le requérant devant le Conseil d'Etat, outre la condition de délai contestée, ne remplirait pas une autre condition - un séjour attesté en Belgique au 1 octobre 1999 - po
ur bénéficier de la régularisation, la Cour constate que le législateur, lors de l'élaboration du régime de régularisation, a attaché un intérêt particulier à l'intégration, dans la société belge, des étrangers qui rempl
...[+++]iraient les conditions de régularisation.
Nog afgezien van de vraag of, zoals de Ministerraad opwerpt, het antwoord op de prejudiciële vraag wel dienend is voor de oplossing van het geschil voor de verwijzende rechter, omdat de verzoeker voor de Raad van State, behalve aan de betwiste termijnvereiste, ook niet aan een andere voorwaarde zou voldoen - een aangetoond verblijf in België op 1 oktober 1999 - om voor regularisatie in aanmerking te komen, stelt het Hof vast dat de wetgever bij het uitwerken van de regularisatieregeling een bijzonder belang heeft gehecht aan de integratie in de Belgische maatschappij van de vreemdelingen die voor regularisatie in aanmerking zouden komen.