Avant le 1er juin suivant la campagne de commercialisation concernée, le producteur acquitte un montant égal à 500 EUR par tonne pour les quantités de sucre visées au premier alinéa, point c), pour lesquelles il ne peut pas fournir la preuve, à la satisfaction de l’État membre, qu’elles ont été raffinées, sauf pour des raisons exceptionnelles relevant de la force majeure.
De producenten betalen, behalve in uitzonderlijke gevallen van overmacht, vóór 1 juni na het betrokken verkoopseizoen een bedrag dat overeenstemt met 500 EUR per ton voor de in de eerste alinea, onder c), bedoelde hoeveelheden suiker waarvoor niet ten genoegen van de lidstaat kan worden aangetoond dat zij geraffineerd zijn.