Selon la Convention de 1970, l'État requérant, seul, a le droit de statuer sur tout recours en révision introduit contre la condamnation, mais chacun des deux États peut exercer le droit d'amnistie ou de grâce.
Volgens het verdrag van 1970 heeft de verzoekende staat bij uitsluiting het recht te beslissen op een verzoek om herziening van de veroordeling, maar kan elk van beide staten het recht van amnestie of gratie uitoefenen.