4. Dans le cas où, en application des deux paragraphes précédents, la prise d'effet de la dénonciation de la Convention du 6 mai 1969 et l'entrée en vigueur de la présente Convention (révisée) ne seraient pas simultanées, un État contractant peut déclarer, lors du dépôt de son instrument de ratification, d'acceptation ou d'approbation, qu'il continuera à appliquer la Convention du 6 mai 1969 jusqu'à l'entrée en vigueur de la présente Convention (révisée).
4. Wanneer ingevolge de twee voorgaande leden de opzegging van het Verdrag van 6 mei 1969 niet tegelijkertijd van kracht wordt met de inwerkingtreding van dit (herziene) Verdrag, kan een Verdragsluitende staat bij de neerlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring verklaren dat hij het Verdrag van 6 mei 1969 zal blijven toepassen tot de inwerkingtreding van dit (herziene) Verdrag.