Selon M. Guilbert, cette thèse, pourtant défendue par le délégué du ministre, ne correspond pas au point de vue du Conseil d'État, selon lequel : « Il faut donc en conclure, à défaut de texte dérogatoire dans le dispositif en projet, que les licences d'importation, d'exportation et de transit ne s'appliqueraient qu'aux opérateurs et aux opérations à l'égard desquels l'autorité régionale compétente aura exercé ses attributions dans le ressort qui est le sien» (do c. Sénat, nº 3-89/1, p. 13).
Volgens de heer Guilbert strookt deze stelling, die nochtans verdedigd werd door de gemachtigde van de minister, niet met het standpunt van de Raad van State : « De conclusie moet dan ook zijn dat, bij ontstentenis van een afwijkingsbepaling in het dispositief van het ontwerp, vergunningen voor in-, uit- en doorvoer alleen van toepassing zouden zijn op de ondernemingen en de verrichtingen ten aanzien waarvan de bevoegde gewestelijke overheid haar bevoegdheden zal hebben uitgeoefend in haar ambtsgebied » (stuk Senaat, nr. 3-89/1, blz. 13).