Dans l'avis L. 23.522/9 du 26 octobre 1994 qu'il a été amené à rendre sur une proposition de loi « modifiant la loi du 4 juillet 1989 relative à la limitation et au contrôle des dépenses électorales ainsi qu'au financement et à la comptabilité ouverte des partis politiques » (1), le Conseil d'État a considéré que la privation de dotation publique prononcée à l'encontre d'une formation politique qui n'inscrirait pas dans ses statuts une clause d'engagement démocratique ne viole pas l'égalité des partis politiques et des candidats aux élections, telle qu'elle est garantie par les articles 10 et 11 de la Constitution.
De Raad van State heeft in zijn advies L. 23.522/9 van 26 oktober 1994 over een wetsvoorstel « tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen » (1) geoordeeld dat de gelijkheid van politieke partijen en kandidaten voor verkiezingen, zoals die door de artikelen 10 en 11 van de Grondwet wordt gewaarborgd, niet geschonden wordt door geen openbare dotatie te geven aan een politieke organisatie die in haar statuten geen bepaling opneemt waarin ze zich verbindt de democratische beginselen na te leven.