« Art. 20. § 1 . Lorsque le conjoint survivant peut prétendre, d'une part, à une pension de survie en vertu du régime de pensi
on des travailleurs salariés et, d'autre part, à une ou plusieurs pensions de retraite, ou à tout autre avantage en tenant lieu, en vertu du régime de pension des travailleurs salariés ou d'un ou plusieurs autres régimes de pension, la pension de survie ne peut être cumulée avec lesdites pensions de retraite qu'à concurrence d'une somme égale à 130 % du montant de la pe
nsion de survie qui aurait été accordée au con ...[+++]joint survivant pour une carrière complète.
« Art. 20. § 1. Wanneer de langstlevende echtgenoot aanspraak kan maken, enerzijds, op een overlevingspensioen krachtens de pensioenregeling voor werknemers en, anderzijds, op één of meer rustpensioenen of enig ander voordeel dat als dusdanig geldt krachtens de pensioenregeling voor werknemers of krachtens één of meer andere pensioenregelingen, mag het overlevingspensioen slechts met de vermelde rustpensioenen worden gecumuleerd ten belope van een bedrag gelijk aan 130 % van het bedrag van het overlevingspensioen dat aan de langstlevende echtgenoot zou zijn toegekend voor een volledige loopbaan.