Section IV. - Dispositions spécifiques relatives aux organismes d'intérêt public de catégorie A et B, visées par la loi du 16 mars 1954 relative au contrôle de certains organismes d'intérêt public, qui ne sont pas
repris sous le code sectoriel 13.12, rubrique « administrations d'Etats fédérés », du Système européen des c
omptes nationaux et régionaux, contenu dans le Règlement (CE) n° 549/2013 du Parlement européen et du Conseil du 21 mai 2013 relatif au système européen des comptes nationaux et régionaux dans l'Union européenne Nihil S
ection V. ...[+++] - Autres engagements de l'entité régionale Art. 98. Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale est autorisé à apporter la garantie régionale aux emprunts contractées en 2016 par les sociétés de crédit social agréées par la Région, selon des modalités de contrôle et à concurrence d'un montant maximum de 11.000.000 euros; le cas échéant un montant complémentaire de garantie pourra être fixé par le Gouvernement, sur proposition du Ministre du Budget et du Ministre du Logement.Sectie IV. - Bijzondere bepalingen in verband met de instellingen van openbaar nut van categorie A en B, bedoeld door de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, die niet zijn ond
ergebracht onder de sectoriële code 13.12, rubriek « Deelstaatoverheid », van het Europees syste
em van nationale en regionale rekeningen vervat in de Verordening (EG) nr. 549/20
13 van het Europees Parlement en de Raad van 21 m ...[+++]ei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie Nihil Sectie V. - Andere verbintenissen van de gewestelijke entiteit Art. 98. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan de leningen aangegaan in 2016 door de door het Gewest erkende instellingen voor sociaal krediet, volgens de controleregels en ten belope van een maximumbedrag van 11.000.000 euro; in voorkomend geval kan een bijkomend waarborgbedrag vastgelegd worden door de Regering op voorstel van de Minister van Begroting en de Minister voor Huisvesting.