Tout ouvrier qui passe volontairement entre le 1 juillet 1999 et le 30 juin 2001 d'un emploi à temps plein à un emploi à temps partiel, équivalent au moins à un mi-temps et maximum à 4/5 d'un emploi à temps plein, reçoit pendant 36 mois une prime d'encouragement par le biais du fonds de sécurité d'existence, selon les modalités et conditions définies par le collège des présidents de ce fonds et pour autant qu'il ait été employé dans l'entreprise pendant au moins six mois à temps plein ou à 4/5 au moment du passage à un temps partiel.
Iedere arbeider die tussen 1 juli 1999 en 30 juni 2001 vrijwillig naar een deeltijdse betrekking, van minstens halftijds en maximaal 4/5 van een voltijdse betrekking, overgaat, krijgt gedurende 36 maanden een aanmoedigingspremie via het fonds voor bestaanszekerheid, volgens de modaliteiten en voorwaarden uitgewerkt door het college van voorzitters van dit fonds en voorzover hij op het moment van de overstap minstens 6 maanden voltijds of in een 4/5 betrekking in de onderneming tewerkgesteld was.