Le membre du Conseil qui est appelé à siéger à la Chambre des représentants ou au Sénat en application de l'article 1 bis de la loi du 6 août 1931 établissant des incompatibilités et interdictions concernant les ministres, anciens ministres et ministres d'État, ainsi que les membres et anciens membres des Chambres législatives cesse immédiatement de siéger dès qu'il aura prêté le serment idoine dans une des Chambres fédérales.
Het raadslid dat met toepassing van artikel 1bis van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de Wetgevende Kamers een mandaat van lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers of van de Senaat opneemt, houdt onmiddellijk op zitting te hebben nadat het de desbetreffende eed in een van de federale Kamers heeft afgelegd.