Comme relevé par la Cour dans son arrêt n° 32/96, tant le fait que l'Etat, à l'inverse des particuliers, serve l'intérêt général que la nécessité pour lui de pouvoir clôturer ses comptes dans un délai raisonnable justifient que les créances dirigées à son encontre fassent l'objet d'une prescription abrégée.
Zoals door het Hof werd opgemerkt in zijn arrest nr. 32/96, verantwoorden zowel het feit dat de Staat, in tegenstelling tot de particulieren, het algemeen belang dient, als de noodzaak voor de Staat om zijn rekeningen binnen een redelijke termijn af te sluiten, dat voor de tegen de Staat gerichte schuldvorderingen een verkorte verjaring geldt.