2. En vertu des articles 3 et 7 de la loi du 15 juin 1935 concernant l'emploi des langues en matière judiciaire, un contribuable d'une commune flamande unilingue du Brabant flamand ne faisant pas partie de l'arrondissement judiciaire de Louvain pourrait demander au t
ribunal de première instance de Bruxelles que la procédure se déroule en français. a) Le ministre autorisera-t-il son département à accepter que la procédure se poursuive en français ou exclut-il cette possibilité? b) Si vous acceptez que votre département permette, dans de tels cas, que la procédure judiciaire soit menée e
n français, cela ne ...[+++]signifierait-t-il dès lors pas qu'en matière fiscale, les facilités accordées à six communes de la périphérie flamande de Bruxelles ainsi qu'à la commune de Biévène, sont étendues jusqu'aux frontières des provinces de Flandre orientale et d'Anvers? c) Le vieux rêve wallon et bruxellois du «Très grand Bruxelles» ne devient-il pas réalité de la sorte? d) Le cas échéant, les services du ministère des Finances sont-ils en mesure de fournir la traduction française des pièces du dossier fiscal? e) - Qui défendra auprès du tribunal de première instance de Bruxelles les dossiers traités en français?2. Op grond van de artikelen 3 en 7 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken zou een belastingplichtige uit een eentalige Vlaamse gemeente van Vlaams-Brabant die niet tot het gerechtelijk arrondissement Leuven behoort, aan de rechtbank in eerste aanleg te Brussel kunnen vragen om de procedure in het Frans te voeren. a) Gaat de minister zijn departement toelaten akkoord te gaan om de procedure verder in het Frans te behandelen of sluit hij die mogelijkheid uit? b) Indien u uw departement toelaat in dergelijke gevallen de gerechtelijke procedure in het Frans te laten voeren, moet dan niet besloten worden dat in belastingzaken de faciliteiten die aan zes gemeenten uit de Vlaamse Rand van Brussel en de gemeente Beve
...[+++]r zijn toegekend, worden uitgebreid tot aan de grenzen van de provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen? c) Wordt op die manier op belastinggebied niet de oude Waalse en Brusselse droom van «Le très grand Bruxelles» verwezenlijkt? d) Zijn de diensten van het ministerie van Financiën in staat om in voorkomend geval de vertaling in het Frans van de stukken van het fiscaal dossier te bezorgen? e) - Wie zal de dossiers bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel verdedigen waarvoor de Franse procedure werd gekozen?