Art. 10. Par dérogation à l'article 8 de l'ordonnance organique du 23 février 2006 portant les dispositions applicables au budget, à la comptabilité et au contrôle, et à l'article 2, 5° et 6° du chapitre II de l'ordonnance du 12 décembre 1991 créant des fonds budgétaires, sont affectées au Fonds pour l'investissement et pour le remboursement des charges de la dette dans le secteur du logement social les moyens résultant du versement des sommes d'argent imposées au titre de charges d'urbanisme par la Région.
Art. 10. In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 5° en 6° van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen afkomstig van de storting van geldsommen opgelegd als stedenbouwkundige lasten door het Gewest toegewezen aan het Fonds voor investeringen en afl ossing van de schuldenlast in de sector van de sociale woningbouw.