elle a également considéré que l'article 318, § 3, 2º, violait la Constitution en ce qu'il ne permettait pas la reconnaissance après un certain délai écoulé après le début d'une séparation de fait suivie d'un divorce par consentement mutuel (alors que cette possibilité existe lorsqu'un certain délai s'est écoulé après introduction d'un divorce pour cause déterminée);
Overigens stelde het Hof dat artikel 318, § 3, 2º, strijdig is met de Grondwet, omdat het niet voorziet in erkenning na een bepaalde termijn na het begin van een feitelijke scheiding gevolgd door een echtscheiding door onderlinge toestemming (terwijl die mogelijkheid wel bestaat na het verstrijken van een bepaalde termijn na de vordering tot echtscheiding op grond van bepaalde feiten);