Considère que la limitation, voire, après la période de transition, l'interdiction de l'attribution directe de contrats de transport, porte atteinte au droit des autorités locales de décider comment elles souhaitent organiser leurs services de transport public, un droit garanti par le protocole 26 au traité sur l'Union européenne; considère que cette obligation de procéder par appel d'offres entraînera un surcoût inutile pour les autorités locales;
is van mening dat het beperken en, na een overgangsperiode, verbieden van de rechtstreekse gunning van vervoerscontracten een inbreuk vormt op het – door Protocol nr. 26 bij het VWEU gegarandeerde – recht van lokale overheden om te beslissen hoe zij hun openbaar vervoer organiseren; is van mening dat deze verplichte openbare aanbesteding onnodige kosten voor de lokale overheden met zich zal brengen;