30. estime que l'Union peut accroître sa sécurité énergétique et devenir moins dépendante de certains
fournisseurs et de combustibles particuliers en augmentant l'efficacité énergétique, ainsi qu'en faisant un meilleur usage des sources d'énergie de l'Europe, conformément aux objectifs de l'Union en matière de sécurité énergétique, d'environnement et de climat, ainsi qu'à la législation en matière de santé et de sécurité, en tenant compte des spécificités des États membres en ce qui concerne leurs bouquets énergétiques, en évitant les contraintes réglementaires inutiles et en respectant le principe de
proportionnalité; ...[+++]souligne qu'aucun combustible ni aucune technologie contribuant à la sécurité énergétique et à la réalisation des objectifs en matière de climat ne devrait être considéré a priori défavorablement; 30. i
s van mening dat de Unie haar energiezekerheid kan vergroten en haar afhankelijkheid van bepaalde leveranciers en brandstoffen kan verminderen door de energie-efficiëntie te verbeteren en het best mogelijke gebruik te maken van de energiebronnen van Europa, in overeenstemming met de doelstellingen van de EU op het gebied van energiezekerheid, milieu en klimaat en de EU-wetgeving inzake gezondheid en veiligheid en rekening houdend met de specifieke kenmerken van de lidstaten met betrekking tot hun energiemix, waarbij onnodige regeldruk moet worden vermeden en het evenredigheidsbeginsel in acht moet worden genomen; benadrukt dat er i
...[+++]n beginsel geen sprake mag zijn van discriminatie van een bepaalde brandstof of technologie die een bijdrage levert aan energiezekerheid en de klimaatdoelstellingen;