Art. 20. § 1. La vérification de l'interopérabilité, dans le respect des exigences essentielles, d'un sous-système de nature structurelle constitutif du système ferroviaire transeuropéen à grande vitesse et du système ferroviaire conventionnel, est établie par référence aux STI lorsqu'elles existent.
Art. 20. § 1. De verificatie van de interoperabiliteit, met inachtneming van de essentiële eisen, van een subsysteem van structurele aard dat deel uitmaakt van het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem en het conventionele spoorwegsysteem, geschiedt aan de hand van de TSI's, indien deze bestaan.