L'amendement qui a donné lieu à l'article 1408, § 3, du Code judiciaire a été justifié comme suit : « L'amendement soumet le contentieux de l'insaisissabilité au juge des saisies suivant un mode d'introduction de l'instance qui, exclusif de tout autre, n'est pas exceptionnel - voir les articles 1219, § 2, alinéa 2, 1582, alinéa 5, 1632 et 1646 du Code judiciaire - et permet d'éviter tout retard dans la procédure » (Doc. parl., Chambre, 1989-1990, n° 1114/4, p. 6).
Het amendement dat tot artikel 1408, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek heeft geleid, werd als volgt verantwoord : « Op grond van het amendement worden de geschillen inzake de niet-vatbaarheid voor beslag voor de beslagrechter gebracht volgens de gebruikelijke vorm - zijnde de artikelen 1219, § 2, tweede lid, 1582, vijfde lid, 1632 en 1646 van het Gerechtelijk Wetboek, waardoor iedere vertraging in de rechtspleging wordt voorkomen » (Parl. St., Kamer, 1989-1990, nr. 1114/4, p. 6).