§ 1 . La déchéance de la nationalité belge peut être prononcée par le juge sur réquisition du ministère public à l'égard de Belges qui ne tiennent pas leur nationalité d'un auteur ou adoptant belge au jour de leur naissance et des Belges qui ne se sont pas vu attribuer leur nationalité en vertu de l'article 11, § 1 , alinéa 1 , 1° et 2°, s'ils ont été condamnés, comme auteur, coauteur ou complice, à une peine d'emprisonnement d'au moins cinq ans sans sursis pour une infraction visée au livre II, titre I ter, du Code pénal.
§ 1. De vervallenverklaring van de Belgische nationaliteit kan op vordering van het openbaar ministerie door de rechter worden uitgesproken ten aanzien van Belgen die hun nationaliteit niet hebben verkregen van een ouder of een adoptant die Belg was op de dag van hun geboorte en van Belgen wier nationaliteit niet werd toegekend op grond van artikel 11, § 1, eerste lid, 1° en 2°, indien zij als dader, mededader of medeplichtige veroordeeld werden tot een gevangenisstraf van ten minste vijf jaar zonder uitstel voor een misdrijf als bedoeld in boek II, titel Iter, van het Strafwetboek.