En effet, il convient de rappeler que la Cour constitutionnelle a expressément précisé dans un arrêt datant du 13 juillet 2001 que le fait de traiter inégalement les établissements de classe II (salles de jeux automatiques) et de classe III (débits de boissons) ne ferait que déplacer le risque d'asservissement que le législateur essaie de combattre d'une catégorie d'établissement à une autre.
Het behoort immers eraan te herinneren dat het grondwettelijke Hof uitdrukkelijk heeft verduidelijkt in een arrest van 13 juli 2001 dat het feit van het ongelijk behandelen van de inrichtingen van klasse II (speelautomatenhallen) en van klasse III (drankgelegenheden) niets anders zou doen dan het verplaatsen van het risico op verslaving, dat de wetgever probeert te bestrijden, van de ene categorie van inrichtingen naar de andere.