[28] Les pays candidats sont confrontés aux problèmes suivants: une croissance lente de l'emploi, avec un taux d'emploi moyen de 58% environ en 2001 (UE: 63,9 %); des taux de chômage élevés (quelque 13% en moyenne en 2001 contre 7,4 % dans l'UE), notamment chez les jeunes; des niveaux de qualifications faibles; le vieillissement de la population active et les disparités régionales.
[28] De kandidaat-lidstaten zien zich geconfronteerd met een langzame groei van de werkgelegenheid met een gemiddeld werkgelegenheidscijfer van omstreeks 58 % in 2001 (EU: 63,9 %) ; een hoge werkloosheid (gemiddeld ongeveer 13% in 2001 tegenover 7,.4 % in de EU), met name onder jongeren; bij geringe vaardigheidsniveaus; vergrijzing van de beroepsbevolking en regionale verschillen.