Pour l'employeur du groupe A, B ou C qui dispose au sein de son service interne d'un conseiller en prévention qui a terminé avec fruit une formation complémentaire de niveau I ou II, telle que visée à l'article 22 de l'arrêté royal relatif au service interne, la cotisation forfaitaire minimale est convertie en u
nités de prévention telles que visées à l'article 13/4, qui sont consacrées en priorité aux prestations suivantes : a) les pratiques de prévention dans le cadre de la surveillance de la santé, ainsi que l'organisation du droit de prise de connaissance du dossier de santé, telles que visées au § 1 , 3° et 4°; b) l'exécution des mi
...[+++]ssions du conseiller en prévention aspects psychosociaux, sauf si l'employeur dispose d'un conseiller en prévention aspects psychosociaux au sein de son service interne pour la prévention et la protection au travail; S'il reste des unités de prévention après l'exécution des prestations visées à l'alinéa 1 , ces unités de prévention peuvent être dépensées par l'employeur, en concertation avec le service externe, sous la forme d'autres prestations qui sont directement liées à la politique de prévention de l'entreprise.Voor de werkgever van groep A, B of C die in zijn interne dienst beschikt over een preventieadviseur die met vrucht een aanvullende vorming niveau I of
II heeft beëindigd zoals bepaald in artikel 22 van het koninklijk besluit betreffende de interne dienst, wordt de forfaitaire minimumbijdrage omgezet in preventie-eenheden zoals bepaald in artikel 13/4, die bij voorrang worden besteed aan de volgende prestaties : a) de preventieve handelingen in het kader van het gezondheidstoezicht, evenals het organiseren van het inzagerecht in het gezondheidsdossier, zoals bedoeld in § 1, 3° en 4°; b) het uitvoeren van de opdrachten van de preventiead
...[+++]viseur psychosociale aspecten, tenzij de werkgever binnen zijn interne dienst voor preventie en bescherming op het werk beschikt over een preventieadviseur psychosociale aspecten; Indien er preventie-eenheden overblijven na het uitvoeren van de prestaties bedoeld in het eerste lid, kunnen deze preventie-eenheden door de werkgever, in overleg met de externe dienst, worden opgenomen onder de vorm van andere prestaties die rechtstreeks verband houden met het preventiebeleid van de onderneming.