1. Lorsqu'une personne estime que les mesures prises dans un territoire ou dans les deux territoires entraînent ou entraîneront pour elle une imposition non conforme aux dispositions du présent Accord, elle peut, indépendamment des recours prévus par le droit interne en vigueur dans ces territoires, soumettre son cas à l'autorité compétente du territoire dont elle est un résident ou, si son cas relève du paragraphe 1 de l'article 23, à celle du territoire dont elle est considérée comme possédant la nationalité.
1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van één of van beide grondgebieden voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Akkoord, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin het geldende interne recht van die grondgebieden voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van het grondgebied waarvan hij inwoner is, of indien zijn geval onder artikel 23, paragraaf 1, ressorteert, aan die van het grondgebied waarvan hij geacht wordt de nationaliteit te bezitten.