Suite à l'entrée en vigueur le 1er janvier 1995 du régime particulier d'imposition de la marge bénéficiaire visé à l'article 58, § 4, du Code de la TVA, il s'agissait de déterminer si les biens en stock (objets d'art, de collection et d'antiquité; biens d'occasion, d'assujettis non titulaires de l'autorisation prévue par l'article 58, § 4 (ancien), du code) pouvaient être repris par les assujettis-revendeurs dans le cadre du régime particulier et, dans l'affirmative, à quelles conditions.
Bij de inwerkingtreding op 1 januari 1995 van de bijzondere regeling van belastingheffing over de winstmarge, bedoeld in artikel 58, § 4, van het BTW-wetboek, diende te worden nagegaan of de bestaande voorraad goederen (kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten; tweedehandse goederen, van belastingplichtigen niet-houders van de vergunning, beoogd in artikel 58, § 4 (oud) van het wetboek) door de belastingplichtige wederverkopers kon worden opgenomen in de bijzondere regeling, en zo ja, onder welke voorwaarden.