3. Les États membres s'assurent que, pour les per
sonnes physiques ou morales travaillant pour une entreprise d'investissement ou un établissement de crédit, dans le cadre d'un contrat de travail ou non, qui participent à l'élaboration de l
a recommandation, l'obligation visée à l'article 5, paragraphe 1, deuxième alinéa, inclue en particulier la mention que leur rémunération est liée, le cas échéant, aux opérations de banque d'affaires effectuées par l'entreprise d'investissement ou l'établis
sement de crédit ou ...[+++]toute personne morale qui leur est liée.
3. De lidstaten schrijven voor dat voor natuurlijke of rechtspersonen die in het kader van een arbeidsovereenkomst of anderszins voor een beleggingsonderneming of een kredietinstelling werkzaam zijn en die bij het opstellen van de aanbeveling betrokken waren, de in artikel 5, lid 1, tweede alinea, neergelegde verplichting met name de bekendmaking omvat van het feit of de beloning van die personen gekoppeld is aan door de beleggingsonderneming, de kredietinstelling of een met hen gelieerde rechtspersoon verrichte zakenbanktransacties.