La disposition en cause a donc pour conséquence que la société requérante devant le Conseil d'Etat ne peut bénéficier du mécanisme des « doubles certificats verts » pour la production d'électricité qu'elle génère au-delà d'une puissance de 5 MW, tout en étant en mesure de bénéficier, pour cette production, du mécanisme de soutien prévu à l'article 38, § 2, du décret du 12 avril 2001 (mécanisme des « simples certificats verts »).
De in het geding zijnde bepaling heeft dus tot gevolg dat de verzoekende vennootschap voor de Raad van State het mechanisme van de « dubbele groene certificaten » niet kan genieten voor haar productie van elektriciteit boven een vermogen van 5 MW, waarbij zij voor die productie wel het steunmechanisme kan genieten waarin artikel 38, § 2, van het decreet van 12 april 2001 (mechanisme van de « gewone groene certificaten ») voorziet.