L'article 3, §4, (d) de la convention de 1988 prévoit que les parties peuvent prendre des mesures pour le traitement, l'éducation, les soins, la réadaptation et la réinsertion de l'auteur des faits. Le projet de loi est donc totalement conforme à ces dispositions.
In artikel 3, §4, (d), van het verdrag van 1988 staat het volgende: " De partijen kunnen hetzij in plaats van, hetzij naast veroordeling of bestraffing maatregelen voorschrijven voor de behandeling, opvoeding, nazorg, wederaanpassing aan of wederopneming in de maatschappij van de dader" .