1. L'exploitant, l'agent ou le capitaine d'un navire, quelles que soient ses dimensions, transportant des marchandises dangereuses ou polluantes et quittant un port d'un État membre notifie, au plus tard au moment de l'appareillage, les informations visées à l'annexe I, point 3, à l'autorité compétente désignée par cet État membre.
1. De exploitant, de agent of de kapitein van een schip, ongeacht de grootte ervan, dat gevaarlijke of verontreinigende stoffen vervoert en een haven van een lidstaat verlaat, deelt uiterlijk bij de afvaart de in bijlage I, punt 3, bedoelde informatie mee aan de door die lidstaat aangewezen bevoegde instantie.