À cet effet, il cite l'arrêt du 16 novembre 2000 que la Cour d'arbitrage a rendu en matière fiscale et selon lequel « la disposition selon laquelle la réclamation est réputée fondée en cas d'absence de décision est sans aucune portée pratique et le contribuable peut, comme en matière d'impôts d'État, s'adresser, après six mois, au tribunal compétent, de sorte que la différence de traitement invoquée par les parties requérantes n'existe pas.
In dat verband citeert hij het arrest dat het Arbitragehof op 16 november 2000 heeft gewezen inzake belastinggeschillen : « dus is de bepaling volgens welke het bezwaar gegrond wordt geacht, ingeval van ontstentenis van beslissing, zonder enige praktische draagwijdte en kan de belastingplichtige, zoals inzake Rijksbelastingen, zich na zes maanden wenden tot de bevoegde rechtbank, zodat de door de verzoekende partijen beweerde onderscheiden behandeling onbestaand is.