Art. 74. L'inspecteur général et les inspecteurs peuvent, éventuellement en présence de témoins, d'experts ou de services de police, interroger toute personne dont ils estiment l'audition nécessaire, sur tout fait utile pour l'exercice de leurs missions.
Art. 74. De inspecteur-generaal en de inspecteurs kunnen, eventueel in aanwezigheid van getuigen, deskundigen of politiediensten, eenieder ondervragen van wie zij het verhoor noodzakelijk achten, over elk feit nuttig voor de uitoefening van hun opdrachten.