Premièrement, les vannes de sectionnement (à savoir des pièces d'équipement qui font partie de la structure de la canalisation et qui servent à isoler un segment de celle-ci ) ne peuvent être séparées de plus de 30 km et la possibilité d'un raccordement à une installation de purge ou de vidange doit en outre être prévue pour chacun de ces segments (art. 22).
Ten eerste, de sectioneringsafsluiters (namelijk de uitrusting die deel uitmaakt van de structuur van de leiding en die dient om een vak ervan te isoleren) mogen niet meer dan 30 kilometer van elkaar verwijderd zijn en voor elk van die vakken wordt voorzien in de mogelijkheid van een aansluiting op een afblaas- of purgeerinstallatie (art. 22).